Franciscus Lieftinck
welbespraakt parlementarier
Franciscus Lieftinck (1835-1917) begon als predikant op het Friese platteland. Twintig jaar later trad hij toe tot de Tweede Kamer. Hij zou er achtendertig jaar lang blijven zitten.
Als parlementariër was hij getuige van de ontwikkelingen van zijn tijd. Een tijd waarin de schoolstrijd woedde, van eerste stappen op het gebied van de sociale wetgeving, van de monumentenzorg. De vooruitstrevende liberaal Lieftinck liet zich op deze gebieden niet onbetuigd. Hij stond bekend om zijn welbespraaktheid. Hij ging confrontaties met de confessionelen en met de socialist Troelstra niet uit de weg. Wie weet nog van het zinken van het oorlogsschip De Adder voor de kust van Scheveningen, waarbij de voltallige bemanning verdronk? Voor Lieftinck aanleiding tot het houden van een geruchtmakend kamerbetoog.
Franciscus Lieftinck onderhield nauwe banden met Prins Alexander, de zoon van koning Willem III. De lezer van dit boek maakt voorts kennis met de schilder Hendrik Dirk Kruseman van Elten, met een prins Bonaparte, auteur van een boek over Suriname, met Adam Zelle, de vader van Mata Hari, met de Perzische Sjah Nasreddin. Ontmoetingen tussen deze prominenten en Lieftinck leveren stof voor anekdotes.
Caspar Visser ’t Hooft is een afstammeling van Franciscus Lieftinck.
Frankrijk
in 50 nuances
Frankrijk is en blijft een fascinerend land. Caspar Visser ‘t Hooft schrijft daar met regelmaat over. Dit is reeds zijn derde bundel met columns.
Ondanks de grote verscheidenheid, die in talloze nuances tot uitdrukking komt, zijn er veel dingen die de Fransen met elkaar gemeen hebben en die anderen merkwaardig toeschijnen. Waar deze nuances uit bestaan? Uit de verschillende landschappen waar Frankrijk zo rijk aan is. De Pyreneeën zijn de Alpen niet, de Vogezen zijn totaal anders dan de Provence. En wat is fijner dan op de bonnefooi door het heuvelige midden-Frankrijk te toeren? Waar de nuances nog meer op slaan? Op gewoonten, politieke opvattingen, historische overleveringen en – niet te vergeten – de gastronomie en de wijn.
Hen
De wereld holt achteruit, en toch ben je blij dat je leeft,’ schreef Hendrik Philip ’t Hooft, Hen voor intimi, zo’n honderd jaar geleden. Zijn achterkleinzoon Caspar Visser ’t Hooft schetst ruim een eeuw later aan de hand van Hens jeugddagboek, zijn reisjournaal en getuigenissen van tijdgenoten, met onderkoelde humor, een pakkend beeld van een voorbije tijd. Ondanks zijn wat gereserveerd ironische kijk op het leven was Hen een levenslustige man, advocaat, verdienstelijk cellist en dichter.
In Hen (De wereld van een ingetogen patriciër) komen Hen en de mensen om hem heen tot leven. Ze maken muziek, spelen toneel, logeren op buitenplaatsen, maken reisjes op de Rijn, naar kuuroorden en de opera. Wat lazen ze? Wat geloofden ze? Wat zagen ze? Wat zagen ze niet? Beroemd zou Hen niet worden, maar juist daarom was hij bij uitstek een vertegenwoordiger van zijn tijd en milieu.
Het boek wordt ingeluid met een voorwoord van Jaap Scholten
Een hof tot ons gerief
In de negentiende en het begin van de twintigste eeuw woonden voorouders van de auteur in grote buitenhuizen. Deze huizen werden in de regel binnen de familie overgeërfd, er zijn veel verhalen en anekdotes mee verbonden. Op basis hiervan, en ook van oude brieven, foto’s en geraadpleegde literatuur roept de auteur het leven in en om zeven buitenplaatsen op. Twee ervan bestaan nog. Van de andere vijf zijn alleen nog maar sporen over (toegangshek, parkaanleg, straatnaam…).
Veel aandacht zal worden besteed aan enkele markante personages: een kapitein die rond 1835 naar Japan (Deshima) voer, een burgemeester van Middelburg die het niet al te nauw nam met de zeden, een Haagse kunstschilder, een wilskrachtige hofdame van Anna Paulowna, een gouverneur-generaal met een passie voor orchideeën…
(IJzer, 2019)
‘Een verrukkelijk boek’
(Benno Barnard in Doorbraak)
‘Een wetenswaardig en levend beeld van de elites’ (CAANS – Canadian association for the advancement of Netherlandic studies)
‘Omdat het een mooi tijdsbeeld geeft, is het een aansprekend boek voor iedere geïnteresseerde lezer’
(Leestafel)
‘Mooie beelden van een verloren tijd’
(GEN – Magazine voor Familiegeschiedenis)
‘De auteur roept op persoonlijke en aansprekende wijze het leven op en om zeven buitenplaatsen op’ (Herenhuis)
‘Helder, literair aantrekkelijk en onderhoudend boek’
(Stichting Kastelen, buitenplaatsen en landgoederen)
‘Caspar Visser ‘t Hooft beschrijft heel beeldend een verdwenen wereld’
(Adel in Nederland)
‘Buitengewoon charmant boek’
(Ned. bibliotheekdienst/Biblion)
Frankrijk in 50 klanken
Frankrijk is een gevarieerd land. Caspar Visser ‘t Hooft raakt er niet over uitgeschreven. Een keuze uit zijn columns verscheen in 2017 in de bundel ‘Frankrijk in 50 fragmenten’. Dit vroeg om een vervolg, het werd ‘Frankrijk in 50 klanken’. Ditmaal hebben ook andere schrijvers die een band hebben met Frankrijk aan de samenstelling van de bundel meegewerkt: Anneloes Timmerije, Ariejan Korteweg, Bart van Loo, Ineke Holzhaus, Ingrid Vander Veken, Julia Fortuin, Nelleke Noordervliet, Paul Gellings, Peter Hagtingius, Renée Vonk en Willem van Toorn.
Van elk van deze auteurs is een tekst (column, gedicht, briefwisseling) in de bundel opgenomen. Met een bonus van Nelleke Noordervliet, die dit jaar de prestigieuze Constantijn Huygensprijs ontving. En zo reizen we met Caspar Visser ‘t Hooft, en met de andere schrijvers, van Frans Vlaanderen naar de Riviera, en van de Pyreneeën, via Le Puy en de Vercors naar de Franse Alpen. We bezoeken Parijs en Versailles, we rijden door de Berry, de Cevennen, de Provence, we maken een omweg via Uzès, via Carpentras. We maken ook reizen door de tijd, de Middeleeuwen, de tijd van de zonnekoning, van de Franse Revolutie, van Napoleon. We komen veel Fransen tegen, maar ook een paar interessante Nederlanders. De stukjes zijn niet altijd even serieus, maar dat past bij Frankrijk. Is Frankrijk niet het land van de ‘joie de vivre’?
(Van Dorp/Grenzenloos, 2018)
‘Kriskras door Frankrijk reizen we mee met de schrijver, en overal worden we getrakteerd op bespiegelingen, kwinkslagen, mijmeringen, anekdotes of ook kritische noten bij wat hij ziet of hoort’ (Leestafel)
‘Lezend in de korte beschouwingen over Frankrijk krijg je een beetje het gevoel alsof je, onder het genot van een goed glas wijn, met de schrijver op een Frans terras zit’ (FrankrijkPuur)
Brandende kolen
Je hebt een naam waar je een hekel aan hebt, maar hoe kom je ervan af? Dagobert herinnert zich de legende van de ridder die eropuit trok om een naam te vinden. Hij besluit zijn voorbeeld te volgen en neemt drie maanden vrij om rond te reizen op zijn nieuwe motor. Overal stelt hij zich onder een andere naam voor. Hij zal dan vanzelf wel merken welke het beste bij hem past. Dit heeft komische, soms wonderlijke, bijna surrealistische situaties tot gevolg.
In de figuur van Beaugeste maakt Dagobert kennis met een nieuwe mogelijkheid om in het leven te staan. Speels¬heid, verbeeldingskracht en generositeit zijn daarbij leidend. Al worden deze eigenschappen je niet altijd in dank afgenomen. Het systeem keurt ze af. Wie op schelmse wijze voor moderne Robin Hood wil spelen wordt gestraft, waar veel schurken vrijuit gaan. Maar de brandende kolen die je op hun hoofd hebt gestapeld, blijven branden…
Een nieuwe naam? Een naam is altijd meer dan een naam.
(IJzer, 2017)
‘Een bijzonder boek. Brandende kolen biedt avontuur en stof tot nadenken. En nodigt uit tot meerdere malen lezen’ (Leestafel)
Frankrijk in 50 fragmenten
Al meer dan 25 jaar woont Caspar Visser ‘t Hooft in Frankrijk, waar hij meerdere malen is verhuisd, van noord naar zuid, van oost naar west. Hij kent het land als weinig anderen. Hij weet wat de Fransen verbindt. Maar hij heeft ook gemerkt dat het land gevarieerder is dan je geneigd bent te denken na een paar zomervakanties in het zuiden of zo nu en dan een weekendje Parijs.
In 50 fragmenten geeft hij iets van deze verscheidenheid weer. Nu eens een grappige situatie in een restaurant, een sportschool of tijdens een groepsreis in de bergen. Dan de beschrijving van een verlaten streek, een oude ruïne, of een afgedankte kolenmijn. Of wat gedachten over Franse kunst, literatuur, politiek…
Deze bundel wordt ingeluid met een voorwoord van Nelleke Noordervliet, succesvol schrijfster en winnaar van de Multatuliprijs.
(Van Dorp/Grenzenloos, 2017)
‘Een pretentieloos bekoorlijk boek, een aanrader voor de echte francofiel’ (Bart van Loo)
‘Frankrijk op zijn Franst’ (Leestafel)
‘Een heel bijzondere beleving van Frankrijk’ (Côte&Provence)
‘Een ideaal boek voor op de vakantie’ (FrankrijkPuur)
Waldenberg
Waldenberg was een gangmaker, op zijn leven scheen de zon. Wat ging er mis? De hoge bergen waren zijn passie, daar heeft het drama zich voltrokken, sindsdien doen sombere geruchten de ronde. Menno wil er het fijne van weten. Hij reist naar Zwitserland om daar zijn licht op te steken. Hij bezoekt alle plaatsen waar Waldenberg en zijn fascinerende vriendin Syl de afgelopen jaren verbleven.
Al gaande wordt Menno vooral door de bergen betoverd. Hij ziet ze als een zinnebeeld van verlangen. Wat verbergen ze? Wat ligt erachter? Wanneer alles transparant is, wanneer er geen raadsels meer zijn, wat blijft er dan over voor de verbeelding? Kan het geheim van Waldenberg niet maar het liefst een geheim blijven?
En Syl, wil Menno haar wel terugzien? Is de mooie herinnering van lang geleden die hij aan haar had overgehouden niet genoeg? In deze roman wordt langzaam maar zeker naar een onverwachte ontknoping toegeschreven. Deze spanningsboog is niet los te zien van de natuurbeschrijvingen en beschouwingen die de romans van Caspar Visser ‘t Hooft kenmerken. Voor wie van bergen houdt, is deze roman een aanrader.
(IJzer, 2014)
‘Opvallende roman. Avonturenroman en tegelijk filosofisch geschrift over de waarde van traditie en, vooral, het mysterie van ieder individueel leven’ (Trouw)
‘Stilistisch vernuft ten top’ (Knack)
‘Om op je gemak te herlezen en te genieten van het uitzicht dat dan misschien wel anders is’ (Leestafel)
‘Juiste sfeer van Weltschmerz, nergens plat en sentimenteel’ (Extaze)
Feniksbloem
Planten waarvan we dachten dat ze waren uitgestorven worden soms herontdekt. Het overleven van deze planten kan aan een ingrijpen van mensen te danken zijn. Misschien wisten die mensen dat niet eens. De natuur speelt spelletjes met ons.
De tijd doet dat ook. We denken dat van sommige perioden niets over is. De stoomwals van de geschiedenis is er overheen gegaan. Revoluties, oorlogen. Wanneer iets van die voorbije tijd dan weer opduikt, is het als de feniks die uit zijn as verrijst. Levens van mensen kruisen elkaar, er ontstaan verwikkelingen, liefdesverhoudingen : de verrassing is groot wanneer blijkt dat een draad die honderd jaar eerder was losgelaten daarbij weer wordt opgepikt.
In deze roman speelt Caspar Visser ‘t Hooft met thema’s die we kennen uit zijn eerdere werk : de heen-en-weer beweging tussen heden en verleden, de invloed van het sociale milieu, de tekenen die midden in de banale realiteit op verrassende ‘toekomst’ wijzen. Toch is deze roman een genre apart. Geografische beschrijvingen – van het hedendaagse Den Haag, van een park in het pre-revolutionaire Rusland, van een villa aan de rand van het Braziliaanse regenwoud – vormen de achtergrond van een intrigerend verhaal.
(IJzer, 2012)
‘Het mooist aan Feniksbloem is zonder meer de stijl. In fijnzinnig proza toont Visser ‘t Hooft zich een waar stilist’ **** (Recensieweb)
‘Goed geschreven, met een afwisseling van gedragen proza en vlotte dialogen. Het blijft haken in je hoofd en maakt je nieuwsgierig naar nog meer feiten over de achtergrond’ (Leestafel)
Koningskinderen
‘Er was eens’ een merkwaardige persoon die met de meest wonderlijke plannen de mensen in zijn ban wist te brengen. Had hij iets te bewijzen? Was hij door idealen gedreven? Wat bezielde hem? De diepste beweegredenen van mensen komen we nooit te weten. Psychologische analyses lopen stuk op het mysterie dat ons draagt. Hij zocht naar wegen om vrede te bewerkstelligen tussen Westerlingen en mensen afkomstig uit het Midden-Oosten. Geen makkelijke taak, je moet er inventief voor zijn. Misschien doen enthousiasme en inventiviteit hier meer dan welk strategisch beleid van ‘integratie’ dan ook.
In deze roman heeft alles iets van een sprookje: Hanno draagt de naam van een familie van kruisvaarders, hij stelt zich op als een ridder zonder vrees of blaam. Dona is een ster aan het firmament. Glans en glitter omgeven haar. Alexander is getuige van een drama dat door adel en tragiek wordt gekenmerkt. Een sprookje van deze tijd. Kan dat? Verwijzen sprookjes niet altijd naar een ver verleden: ‘er was eens’? Of zijn sprookjes tijdloos, zodat ze zich even goed in het heden kunnen afspelen? Misschien gaat het er maar om hoe je het heden beleeft.
(IJzer, 2010)
‘Een boeiende roman in een veelal beschouwende stijl, afgewisseld met aansprekende dialogen’ (Leestafel)
‘Koningskinderen laat zich niet makkelijk samenvatten of in het hoekje van één genre duwen. Het is een verhaal waar je even in moet komen – vanwege de vele namen en verwijzingen – maar als je door die fase heen bent, kom je terecht in een verhaal met levendige dialogen en boeiende gedachten’ (Nieuwemoskee.nl)
‘Uitstekende schrijfstijl’ (Virtus Nitor)
Ontwaken
Gerard van de Wall Haneman weet niet waar hij is. En het is gek, hij ervaart ditmaal niet de paniek die bij hem meestal met een dergelijk gevoel van vervreemding gepaard gaat. Wanneer hij in het holst van de nacht wakker wordt in de een of andere onpersoonlijke hotelkamer bijvoorbeeld. In een Hilton in Londen, in Frankfurt, New York. Nee, hij heeft er geen flauw idee van in welk bed hij zich bevindt, in welk vertrek, in welk huis, in welke stad. Nee, dat niet: geen stad. Daar is het te stil voor. Alleen, in de verte, het geluid van een trein … Oude herinneringen komen boven. Een ongeluk op de snelweg ergens in midden-Frankrijk. Een gedwongen verblijf in een herstellingsoord aan de rand van uitgestrekte bossen. Niemand die op bezoek komt (hoogstens zijn er die hem dikke prollenboeketten toesturen met een rouwcentrumlucht waar je misselijk van wordt). Rust! Gerard is alleen. En van harde, succesvolle geldmaker wordt hij weer de jongen die hij was, vroeger, voordat hij die ene fout beging. Ja, die ene fout. Gerard wil er niet aan denken. Maar hij heeft geen keus, wanneer hij vanuit zijn ziekenkamer in de tuin van de buren kijkt, gefascineerd door wat hij daar ziet, of wanneer hij in de bibliotheek een oud lievelingsboek terugvindt. We moeten er wel aan denken, want we moeten er doorheen. Alleen dan pas kan het weer dag worden.
De bundel bevat vier verhalen, waaronder Ontwaken en Sneeuw voor de zon. Het thema van de nostalgie staat centraal. Ook van de haat die dat kan wekken.
(IJzer, 2009)
‘Zoals we van Caspar Visser ’t Hooft gewend zijn, ademen deze verhalen een Franse sfeer. Zijn beschrijvingen van de achtergrond zijn impressionistisch en naturalistisch, zijn stijl is omfloerst, de karakters worden tot in de finesses ontleed’ (Leestafel)
‘Met zorg verteld en prettig om te lezen’ (Ned. bibliotheekdienst/Biblion)
De ring van de keizerin
Alles vloeit weg. De herinnering is een zwemmen tegen de stroom in. En dan nog maar zien of je het haalt tot de bron.
Marnix heeft een ingrijpende hartoperatie ondergaan. Tijdens de periode van herstel dringen zich beelden van vroegere zomervakanties aan hem op – zomervakanties doorgebracht op een oude buitenplaats in het Gelders rivierenland. Hij ging toen veel om met twee leeftijdgenoten: een eigenzinnig meisje vol levenslust en haar innerlijk onzekere broer. Hoewel hij sindsdien alle contact met hen heeft verloren, beseft hij nu hoeveel ze voor hem betekenden. Marnix besluit naar hen op zoek te gaan. In dit zoeken zit meer dan alleen nostalgie naar voorbije tijd. Gaandeweg komt Marnix tot het inzicht dat hij met één van hen nog iets af te handelen heeft. Alleen dan kan hij verder. Het einde is verrassend en tegelijk open. Wie alles wil zeggen doodt de verbeelding.
In deze novelle wordt de vraag naar de waarheid gesteld. Zijn alleen harde feiten waarheid, of wordt waarheid ook voortgebracht door wat ‘maar’ verhalen of sprookjes zijn?
(IJzer, 2007)
‘Mooi geschreven verhaal’ (Leestafel)
‘… Zoals eeuwigheid zich niet na maar in de tijd verwerkelijkt, zo is de mythe geen onderdeel van een achterhaald en daarom achterlijk cultuurstadium maar de dragende onderstroom in elke eeuw…’ (In de Waagschaal)
‘Goed geschreven’ (Ned. bibliotheekdienst/Biblion)
Sprekend Portret
Om een nieuwe wending aan zijn leven te geven, schaft Vincent een 600cc Yamaha aan. Vincent, een geslaagde urban professional van voornamen huize, wil nog even voor motorrijder spelen. Zijn omgeving komt het belachelijk voor. In eerste instantie lijkt het daarom een vergissing, maar later komt Vincent er achter, wanneer hij terugdenkt aan een merkwaardige ontmoeting in de buurt van Parijs, hoe belangrijk zijn tocht op de motor is geweest. Hij begrijpt in eerste instantie niet wat deze ontmoeting heeft te betekenen. Pas achteraf beseft hij dat zijn eigen toekomst hem daar de hand had gereikt.
Hoe een “sprekend” portret van een oude meester uit het tijdperk van de renaissance en de reformatie iemand op het spoor zet…
In deze novelle belicht de auteur op originele wijze het thema van de mens als spiegel voor de ander – spiegel waarin de ander zijn tot dusver ongekende mogelijkheden gewaarwordt.
(IJzer, 2005)
‘De weg naar jezelf loopt via de ander en toekomst is iets dat je je herinnert’ (Interpretatie)
‘Interessante literaire verbeelding’ (Ned. bibliotheekdienst/Biblion)